Communiceren - een kwestie van vaker je mond houden!
“We moeten met z’n allen beter leren communiceren,” krijg ik soms als vraag voor een coachklus. “Wil jij ons daar een middagje in meenemen?” Ik vind het heel leuk om met een team te stoeien over dit onderwerp, maar vraag dan toch vaak even door. “Wat bedoel je precies met communiceren?” De reactie is heel divers. Vaak begint mijn gespreksgenoot wat te lachen en kijkt mij aan met een blik van: “ja zeg, jíj bent hier de expert!”
En daar gaat het mis. We hebben allemaal een eigen interpretatie als het gaat om communiceren. Vraag maar eens na in het bedrijf, of, nog spannender, thuis! Meestal komt er een antwoord dat iets te maken heeft met afspreken en elkaar aanspreken. Als ik doorvraag gaat het er met name om dat de ander luistert, gehoorzaamt, doet wat er gezegd wordt. “Moet je eens goed naar mij luisteren,” is niks meer dan: ga jij eens doen wat ik je opdraag. Zelden of nooit is de vraag gericht op het ‘andere’ luisteren.
Stephen Covey heeft jaren geleden een mooi boek geschreven: de 7 eigenschappen van effectief leiderschap. Daarin omschrijft hij wat nodig is om leiding aan jezelf te geven, in samenhang met de anderen. Persoonlijk leiderschap is voor alle teamleden en niet alleen voorbehouden aan de teamleider.
Eerst begrijpen, dan begrepen worden.
Dat hoofdstuk in zijn boek gaat over niveaus van luisteren. Negeren en doen alsof zijn de laagste niveaus van luisteren. We doen het allemaal op z’n tijd en er is niks mis mee. ‘Negeren’ doen we in de trein, ‘doen alsof’ als we moe thuis komen en de kinderen uitgebreid hun dag gaan vertellen. Hm, ja, leuk, jee, nee, nou zeg, ja hoor, tuurlijk. We doen alsof, niet omdat we niet van de kinderen houden maar omdat er simpelweg even geen info meer bij kan. Zie het als een beveiligingsmechanisme van de hersenpan.
Aandachtig en empathisch luisteren is het hoogste niveau van luisteren. Je kunt dan letterlijk teruggeven wat er gezegd is en als je je echt probeert in te leven in de situatie die geschetst wordt, ben je nog empathisch bezig ook. Je gaat als het ware ‘in het huis van die ander’ zitten. Is dat altijd nodig? Nee, maar soms wel.
Het meest zijn wij bedreven in selectief luisteren. Eigenlijk zijn we dan op zoek naar aanhaakmomentjes om zelf weer te kunnen praten. Wij mensen houden van nature namelijk meer van zenden dan van ontvangen. Zo ontstaat autobiografisch luisteren, je ziet en hoort het vaak in gesprekken. “Waar ben je naartoe geweest deze zomer?” “We waren in Italië, bij Sirmione.” Ah, ben je bij die ijssalon geweest, daar boven op die berg? Daar hebben ze zulk lekker ijs, we zijn daar drie jaar geleden geweest met de kinderen, het was sowieso een hele fijne zomer. We zaten op zo’n leuke camping aan het water enz enz.” Weg jouw verhaal, je wordt verplicht meegezogen in de wereld van je gesprekspartner terwijl je dacht dat het eventjes over jou zou gaan. Of je vertelt een verhaal en iemand zegt als reactie: Maar dat heb je helemaal stom gedaan!” Of: “Weet je wat jij zou moeten doen?” En dan komt er een verhaal waar je niet op zat te wachten, want je had helemaal geen behoefte aan advies of een mening. Je wilde gewoon een verhaal vertellen en aandacht daarvoor.
We doen het zo makkelijk, een verhaal naar ons toe trekken, een aanhaakmomentje zoeken zodat we zelf weer kunnen vertellen. En het is o zo lastig om het niet te doen, we doen het allemaal, en in heel veel situaties is het helemaal niet erg. Wel verstoort het de communicatie als het er écht toe doet.
Succesvol teamwork is gebruik maken van de verschillen in het team. Dit vraagt om aandachtig naar elkaar luisteren, om te begrijpen wat de ander zegt en bedoelt. Dat is écht communiceren. En dat is dus vaak een kwestie van vaker je mond houden. Als je praat hoor je wat je al wist, als je luistert hoor je wat nieuws.